Randyholland.trainer.sitara

In gesprek met Randy Holband

11 december 2022 yahya | Interview

''Ik wil het werk als trainer koste wat het kost niet loslaten'

Wie zijn de mensen achter ons werk? Vandaag een interview met HET HUIS trainer Randy Holband. Naast trainer van HET HUIS, is hij ook keeperstrainer bij Jeugd Volendam én keeperscoach van het Surinaams elftal. Waarom werkt hij graag bij Sitara?

Hoe was het om als kind op te groeien in Amsterdam West?

‘’Ik ben opgegroeid in de Kinkerbuurt. Dat was toen echt een volksbuurt. Iedereen kende elkaar, van winkeliers tot bouwvakkers. Ik speelde elke dag buiten met een vast groepje jongens uit de buurt. We hadden drie plekken waar we elkaar altijd opzochten. Achter de Tenkate markt was er een pleintje. Bij het WG terrein was er een grasveld. En achter de basisschool. Als er niemand te vinden was op de ene plek, dan ging je door naar het andere. Het was elke dag voetballen, dag in dag uit, totdat de lantaarnpalen aan gingen. Dat was dan het teken om naar huis te gaan.’’

Is daar je passie voor voetbal begonnen?

”Ik had op de basisschool een vriend, Sander Smit. Die zat op voetbal, maar ik kon het eigenlijk nooit betalen. Op jonge leeftijd, toen ik 9 was, ben ik mijn vader verloren. Mijn moeder moest toen echt bikkelen. Die had dubbele banen en had eigenlijk geen tijd om mij naar een vereniging te brengen. De vader van Sander, Fred, vroeg op een gegeven moment: ‘’Vind je het niet leuk om mee te voetballen?’’ Ik heb dat toen thuis besproken en mama zei dat ze me niet zou kunnen halen, brengen, noem maar op. Fred had meteen zoiets van, laat dat maar aan mij over. Door Sander en zijn vader ben ik terecht gekomen bij VWA de Spartaan, bij de Jan van Galenstraat. Daar heb ik tien jaar gespeeld.”

Je wilde op een gegeven moment voor kinderen werken. Hoe ging dat?

”Op mijn 17de kreeg ik mijn eerste profcontract bij RKC Waalwijk. Ik ben toen bij mijn tante in Den Bosch gaan wonen. Helaas niet mijn debuut kunnen maken in de Eredivisie, maar ik zat er wel tegenaan. Ik kwam terecht bij een aantal jongens die elke dag trainden. Toen kwam er een Turkse man op mij afgestapt die zei, wie ben jij eigenlijk? Hij zocht een keeper voor zijn amateurclub, Türkiyemspor. Hier krijg je 5000 euro, en daarna weer 5000 euro. Dan was je 23 jaar en krijg je zoveel geld op je schoot. Met m’n moeder besproken dat ik dit een jaar zou doen, en dan terug zou gaan naar de prof. Uiteindelijk werd dat 5 jaar. Zo ben ik in dat circuit gebleven, in de amateurwereld.”

Wat maakte het dat je voor kinderen wilde werken?

”Na vijf jaar te hebben gespeeld in de amateurwereld, kwam ik terecht bij Accent Sport in de Jan Pieter Heijerstraat. Daar heb ik tien jaar gewerkt, die tijd vloog voorbij. Op een gegeven moment kwamen de muren op me af. Ik wilde iets anders doen. M’n passie is voetbal, maar ik wilde ook heel graag met kinderen werken. Mijn vrouw die zag een vacature voorbij komen als straatcoach bij stichting Saoa. Dat heb ik een tijd gedaan. Daarna kwam er een vacature vrij als interventie medewerker. Dat hield in dat je ook langs huizen ging en samenwerkten met allemaal instanties. Dat wilde ik, want zo kon ik echt wat betekenen voor de jeugd. Zo leerde ik ook Jessica (directeur Stichting Sitara) kennen.”

Hoe ben je bij Sitara terechtgekomen?

‘’Ik was nog een dag per week werkzaam als straatcoach in Diemen. Door een gewelddadig incident ben ik helaas uitgevallen en in de ziektewet beland. Die periode was zwaar, ik was mezelf eigenlijk verloren. Ik heb veel met een psycholoog gepraat om er weer bovenop te komen. Op een dag belde Jessica mij om te vragen hoe het met ging. Ik vertelde haar mijn verhaal en ze stelde voor om bij Sitara te werken. Ik twijfelde, want ik was mijn hoop verloren door dat ene incident. Maar tegelijkertijd kon ik op deze manier toch weer iets voor de jeugd doen. Ik heb toen een aantal sessies meegedraaid op wat basisscholen. Het programma sprak me meteen aan en ik vond het echt leuk. Sindsdien heb ik het werk als trainer niet meer losgelaten. Door Jessica, door het werk wat ik kan doen als trainer, ben ik echt weer opgekrabbeld. En uit het diepe dal geklommen.’’

Wat voor verandering zie je bij de kinderen die je les geeft?

”De jongeren worden wat bewuster van zichzelf. Ik stel ze vragen over soms moeilijke onderwerpen, puberteit, gevoelens en emoties. En dan merk je wel dat ze er over nadenken en goede antwoorden geven. Het mooie is dat we bij deze onderwerpen echt de diepte in kunnen gaan met de jongeren. We spenderen extra tijd aan het uitleggen over lastige onderwerpen, zoals de werking van je hersenen, puberteit, je emoties en gevoelens. We kunnen veel meer 1 op 1 met hen bezig zijn. Als je klassikaal met 30 anderen bent, en je hebt bijvoorbeeld moeite met concentratie, dan gaat dat lastiger. Wij kunnen korter en sneller handelen.”